To stand amongst the elements
Kunstenaar: Ryan Gander (GB)
Expo: To stand amongst the elements and to interpret what one knows (2016)
Gezien: in Museum Dhont-Dhaenens, Deurle
Interessant omdat: Ryan Gander rolstoelpatiënt is en hij de thema’s toegankelijkheid en bereikbaarheid graag in zijn werk uitspit. Maar eerst even dit… Gander gaat ervan uit dat alles kunst kan zijn, dus ook een actie, een ontmoeting, een gedachte. Kunstwerken hoeven niet fysiek te bestaan, als erover gepraat of nagedacht wordt, dan zijn ze. Combineer dat met de premisse dat alles wat wij als nieuw beschouwen eigenlijk geleend is van het verleden, en je krijgt een oeuvre dat niet te vatten is in een bepaalde stijl of traditie. Gander eigent zich het recht toe om met de werken van andere kunstenaars aan de slag te gaan en stopt zijn werk vol kunsthistorische referenties. Door verschillende elementen binnen een nieuwe context samen te brengen, creëert hij nieuwe betekenissen. En zoals het een postmodernistisch kunstenaar betaamt, laat Gander de interpretatie volledig aan de toeschouwer over.
Het werk “Mr Gander, my fickle friend” is daar een mooi voorbeeld van. Bij zijn bezoeken aan Vlaanderen viel het de kunstenaar op hoe vrij onze stedenbouwkundige planning is en dus hoe divers de gebouwen in eenzelfde straat hier kunnen zijn. Dat inspireerde hem tot een ingelijste poster met 15 potloodtekeningen van huizen en villa’s in de buurt van het museum. De illustraties tonen 15 verschillende bouwstijlen, maar de kunstenaar geeft ze onderschriften als ‘The Volunteer’, Take one of us instead’ of ‘Intonation’. Het idee voor dit werk heeft Gander ongegeneerd overgenomen van Marcel Broodhaers. Zelfs typografisch is het een kopie van diens “Les animaux de la ferme“. Een schalks knipoogje van Gander naar onze vaderlandse kunstgeschiedenis.
Net omdat de denkpistes van de kunstenaar alle kanten uitgaan, is een tentoonstelling van Ryan Gander nooit helemaal te doorgronden, en geeft elke toeschouwer andere elementen betekenis. Voor mij zit de grote kracht van de expo in de ruimtelijke ingrepen die Gander deed. In principe bestaat het museum Dhondt-Dhaenens uit drie grote ruimtes en een entreehal. Gander bouwde de zalen om tot een ontdekkingsparcours, met dubbele wanden en smalle gangen met deurtjes waar de bezoeker (misschien) naar binnen kan. Sommige ruimtes waar hij werk opstelde, blijken niet toegankelijk voor het publiek. Dat hij enkele werken in die ruimtes afdekte met een doek lijkt te suggereren dat die werken nog niet voltooid zijn. Of speelt hij een treiterig spelletje? Zit er helemaal niks onder de doeken en laten we ons leiden door onze verwachtingen? De ruimtelijke ingrepen verstoren ons referentiekader en scherpen onze aandacht voor schijnbaar onbelangrijke details. Een piepklein gaatje in een van de museummuren blijkt een audioaansluiting te zijn. Wie zijn koptelefoon aansluit, kan luisteren naar een playlist van 106 songs, samengesteld door de kunstenaar. Een achteloos rondslingerend A4-blad, bevat de aanwijzingen voor 14 nieuw te creëren kunstwerken, in onvervalste conceptuele stijl. En zo brengt Gander twee vormen van toegankelijkheid bij elkaar. De beperkte fysieke toegankelijkheid is dezelfde die hij als rolstoelpatiënt ervaart. Maar met onze verscherpte blik kunnen we die beperking ruimschoots compenseren. Verbeelding is onze passe-partout, in ons hoofd is alles toegankelijk.
Inspiratie en bronnen: tentoonstellingsbrochure, H ART magazine
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!