Cogito, ergo sum
Kunstenaar: Rosemarie Trockel
Kunstwerk: Cogito, ergo sum
Details: 1988, 210 x 160 cm, gebreide wol op linnen
Gezien: in Museum De Pont, Tilburg
Interessant omdat: Rosemarie Trockel met dit werk een feministisch statement maakt, een heerlijk filosofisch spelletje speelt en – ongewild – aangeeft waarom conceptuele kunst voor veel mensen een frustrerende en onverteerbare kunstvorm is.
De Duitse kunstenares maakte in de jaren 80 naam met haar Strickbilder (‘gebreide afbeeldingen’), dat zijn industrieel vervaardigde breiwerken waarop meestal een bekend logo of symbool te zien is dat ze volgens een vast patroon herhaalt: de Playboy-bunny, hamer en sikkel, het plusminusteken of het wolmerk. Als afzonderlijk beeld heeft elk logo een unieke, specifieke betekenis, maar door de logo’s in eindeloze reeksen weer te geven, haalt Trockel die specifieke betekenis onderuit. Maar bovenal zijn Trockels Strickbilder dus een feministisch statement. Ze verheffen het handwerk, een weinig opwindende en traditioneel vrouwelijke bezigheid, tot grote kunst.
Cogito, ergo sum is een wat atypisch ‘breiwerk’. Hier geen reeksen van logo’s of symbolen, maar een beroemd citaat van de 17de-eeuwse Franse filosoof René Descartes. Hij schreef de woorden destijds neer in een poging om zijn eigen bestaan te bewijzen. Immers, dat hij kon denken (cogito) en dus in staat was om dat denkproces onder woorden te brengen, volstond om te besluiten dat hij daadwerkelijk bestond (ergo sum). Trockels kunstwerk herhaalt Descartes woorden, maar ze werden door een computergestuurde breimachine op het doek aangebracht. Een leuk filosofisch spelletje, want dat een machine het woord ‘cogito’ op een doek breit, bewijst niet dat die machine ook echt kan denken, laat staan dat ze daaruit kan besluiten dat ze bestaat. Maar, en hier komen we bij de ‘onverteerbaarheid’ van conceptuele kunst, je kan als beschouwer onmogelijk zien dat het werk door een machine werd vervaardigd. De pluizige wol en de steken van het breiwerk zijn duidelijk herkenbaar. De woorden zijn aangebracht in een wat stuntelig handschrift en kunnen dus net zo goed manueel opgebracht zijn. Ook de titel maakt geen melding van het industriële proces. Cogito, ergo sum vereist dus voorkennis. Je moet weten dat het werk machinaal vervaardigd werd om het filosofische grapje te snappen. Conceptuele kunst gaat bijna altijd uit van vereiste voorkennis en dat maakt deze kunstvorm uitermate esoterisch. Alleen een kleine schare ingewijden beschikt over voldoende achtergrondinformatie om de werken helemaal te vatten, en dat kan best onredelijk of op z’n minst unfair overkomen. Maar we kunnen het ook positiever zien. Als er dan toch zo weinig randinformatie beschikbaar is, dan houdt niks ons tegen om zelf interpretaties bij Cogito, ergo sum te bedenken. Het zwarte vlak rechts onder aan het doek is dan een overduidelijke verwijzing naar het werk Höhere Wesen befahlen: rechte obere Ecke schwarz mahlen! van Trockels landgenoot Sigmar Polke. Op bevel van hogere wezens schilderde Polke de rechterbovenhoek van een doek zwart, een mooie manier om de draak te steken met de romantische idee van de geniale, artistieke inspiratie. Trockel doet hetzelfde door haar werken machinaal te laten produceren. Bovendien worden haar werken in een oplage van drie vervaardigd, waarmee ze komaf maakt met het idee dat kunst ‘uniek’ en ‘authentiek’ moet zijn.
Inspiratie en bronnen: Museum De Pont, Who’s Afraid of Conceptual Art? Peter Goldie en Elisabeth Schellekens (ISBN: 978-0-415-42282-6)
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!