B10Ge5 – Fran Van Coppenolle

Kunstenaar: Fran Van Coppenolle (BE, °1998)

Kunstwerk: B10Ge5 (2020)

Gezien: Graduation Show 2020, Antwerpen

 Onderstaand stuk is een bewerking van mijn artikel dat in april 2021 in TheArtCouch Magazine verscheen.

Interessant omdat: Frans objecten figuratief en toch niet herkenbaar zijn, waardoor ze een extra dimensie krijgen. Ze laten een veelheid aan mogelijke interpretaties toe, en die zijn allemaal even waar.

In de afstudeertentoonstelling van de Antwerpse Academie (de Graduation Show) in september 2020 had Fran Van Coppenolle een kamer gevuld met kleurrijke sculpturen waarvan de meeste vrij en vrolijk in de ruimte hingen. In een illusie van gewichtloosheid en beweging. Als een esthetiek van staal en textiel. Omdat de sculpturen in een aparte ruimte stonden, konden ze elkaar ook aanvullen en versterken. Alsof het om één installatie ging, veeleer dan een reeks individuele werken.

Fran Van Coppenolle - O5W16 (2020)

Fran Van Coppenolle – O5W16 (2020)

Afdankertjes

Frans werken bestaan uit een vederlicht geraamte van gebogen, gevlochten en gesoldeerde metalen staven. De open vormen die zo ontstaan, vult ze op met kleurrijk textiel. “Maar alles begint bij het materiaal,” zegt de kunstenares daar zelf over. “Afdankertjes uit de kringloopwinkel of een huisopruiming, waarin ik een beginvorm zie. Plooibaarheid, trekkracht en textuur maken een materiaal interessant. Vanaf dan is er geen vast plan van aanpak. Terwijl ik me heel bewust wijd aan het maken van mijn vorm, is de enige zekerheid dat ik symmetrie in mijn werk wil, dat zorgt voor rust.” Kleur en materiaal zijn vaak één, want kleur zit in het materiaal. “Ik schilder mijn sculpturen zelden en al zeker nooit helemaal. Door objecten slechts gedeeltelijk te verven, toon ik dat de verf ook maar een laag is. Een tweede effect van zo’n onvolledige verflaag, heeft te maken met licht, en het gevoel van diepte in de sculptuur. Zoals een tekenaar of schilder een lijn bewust niet helemaal vol kleurt om meer diepte te geven aan de hele tekening.”

Fran Van Coppenolle - P2O4 (2020)

Fran Van Coppenolle – P2O4 (2020)

Oefening in loslaten

Na de productiefase volgt de bezinningsfase. Want soms vraagt het tijd om een werk te accepteren. Fran Van Coppenolle legt uit: “Ik werk zelden aan verschillende kunstwerken tegelijkertijd, ik focus liever op één werk, zoals een sprinter alleen oog heeft voor de volgende 100 meter. Maar net omdat ik zo opga in één werk heb ik nadien tijd nodig om afstand te nemen. Dan laat ik me leiden door mijn gevoel. Een werk waar ik eerst twijfels over had, kan na een tijd juist heel geslaagd aanvoelen. Dat was het geval met ‘B10Ge5’. Toen het net klaar was, leek het me te speels, te groot ook… maar zonder dat ik er nog verdere ingrepen aan gedaan had, werd het mijn lievelingswerk. Ook andere werken ben ik na een tijd steeds liever beginnen te zien, alsof ik een relatie met iemand aan het opbouwen was. Heel raar eigenlijk.” Natuurlijk wordt het er dan niet makkelijker op om afscheid te nemen van een sculptuur. “Werken tonen, helpt om los te laten. Zolang de werken in mijn atelier staan, zijn ze van mij. Na een expo zijn ze van iedereen die ze gezien heeft, dan moet ik ze loslaten. De Graduation Show was wat dat betreft een bevrijding. Maar nu, met het gebrek aan toonmomenten, heb ik een pak werken die ik maar moeilijk los kan laten.”

De kunstenares geeft haar sculpturen bewust geen sturende titel, om de kijker helemaal vrij te laten in zijn interpretatie. “Ik ben bezig met het scheppen van vormen die aan fysieke wetmatigheden voldoen, ruimtelijke structuren met een interne logica die associaties oproepen met architectuur, fauna, flora, anatomie of medische objecten. Dat voelt de kijker ook, die herkenbaarheid die toch niet eenduidig definieerbaar is.”

Fran Van Coppenolle - atelierzicht1

Fran Van Coppenolle – atelierzicht1

Ook nog even dit:

Fran Van Coppenolle stelt van 30 januari tot 13 maart 2022 tentoon in de Mechelse galerie Transit: https://transit.be/artists/gallery-artists/fran-van-coppenolle/

Only Happy Memories – Moataz Alqaissy

Kunstenaar: Moataz Alqaissy (Bagdad, °1986)

Kunstwerk: Only Happy Memories (2021)

Gezien: Graduation Show 2021, Antwerpen

Onderstaand stuk is een bewerking van mijn artikel dat eerder deze maand (oktober 2021) in TheArtCouch Magazine verscheen.

Interessant omdat: Moataz Alqaissy nog maar net was afgestudeerd en al meteen in de prijzen viel, als eerste winnaar van de nagelnieuwe Marianne Van Vyve-prijs*. Die prijs wil beloftevolle kunstenaars een duw in de rug geven, met een geldbedrag én met media-aandacht. Welgekomen steun, want wie het warme nest van de academie verlaat, staat voor grote uitdagingen.

Moataz Alqaissy - studio (2021)

Moataz Alqaissy – studio (2021)

De jury maakte alvast een heel mooie keuze, met Moataz Alqaissy zet ze een bijzondere kunstenaar in de schijnwerpers. De Antwerpenaar, met roots in Bagdad, maakt kunst waar tegelijk rust en energie in zit, orde en chaos, gevoel en ratio. Zijn doeken imponeren, vibreren, laten niemand onbetuigd. En doeken zijn het, letterlijk. Zoek niet naar een lijst of een drager, Moataz Alqaissy maakt composities met stukken beschilderd doek. “Ik zocht een manier om authentiek te werken,” licht de kunstenaar toe. “Een manier om de kracht van het doek te maximaliseren. Frames en dragers verstoren de balans van het werk en hinderen het narratief. Ik laat liever het materiaal voor zich spreken.”

Rothko en Malevitsj

De beslissing om abstract te werken vloeide rechtstreeks voort uit die liefde voor het materiaal. “Ik ben eenvoudige, geometrische vormen gaan gebruiken omdat ze zo toegankelijk zijn. Ze komen vaak terug in de moderne schilderkunst, en dat maakt ze herkenbaar. Mensen gaan automatisch op zoek naar aanknopingspunten om een kunstwerk een plaats te geven. Als dan de vergelijking met Mark Rothko of Kasimir Malevitsj gemaakt wordt, voel ik me ontzettend vereerd. Maar die eenvoudige vormen laten me ook toe om een vocabularium te creëren waarin ik me prima kan uitdrukken. In elk werk zit immers een gevoel of een boodschap, de inspiratie daarvoor krijg ik tijdens het scheppingsproces.” Toch voelt de kunstenaar niet de behoefte om die emotie of boodschap expliciet te maken. De titels van de werken zijn vaak geplukt uit popsongs of films, maar blijken dwaalsporen, niet bedoeld om de kijker op het juiste pad te zetten. Moataz Alqaissy laat de kijker dan ook helemaal vrij om zelf betekenis te geven aan zijn werken, om er zelf een emotionele band mee op te bouwen. Net omdat zijn vormentaal zo universeel is, lukt dat wonderwel.

Moataz Alqaissy - Cannonball (2021)

Moataz Alqaissy – Cannonball (2021)

Strijd met het doek

16 werken maakte Alqaissy het voorbije jaar. Dat bescheiden productiecijfer verraadt een weldoordacht en soms moeizaam scheppingsproces. Een strijd met het doek, noemt de kunstenaar het zelf. “Ik vertrek altijd vanuit een schets of een tekening waarin ik mijn idee voor het werk visualiseer. Maar de concrete aanpak staat nooit vooraf vast. Ik experimenteer, probeer nieuwe technieken uit, pas voortdurend aan, daag mezelf uit, en begin desnoods opnieuw. Ik hou van die onvoorspelbaarheid. Ook al kan ik soms weken piekeren over een bepaalde ingreep. Als ik zo’n werk op de vloer van mijn atelier zie liggen terwijl ik in mijn hoofd alle mogelijke volgende stappen overweeg, dan voelt het inderdaad aan als een strijd met het doek. Maar als ik datzelfde werk later ophang en de energie en de kracht van het doek voel, dan ben ik intens gelukkig. Dan weet ik dat het schilderij ‘af’ is.”

Moataz Alqaissy - We broke our mirrors (2021)

Moataz Alqaissy – We broke our mirrors (2021)

Moataz pakt zijn artistieke toekomst aan zoals zijn kunstwerken: hij heeft een plan, maar laat alle ruimte voor toeval en nieuwe kansen. “Ik heb sowieso het gevoel dat ik nog maar het eerste stukje van de weg heb afgelegd. Er valt nog zoveel te leren en te ontdekken. Ik wil het maakproces nog beter leren beheersen, de vormentaal nog meer naar mijn hand zetten, nieuwe technieken en materialen uitproberen. Dan zie ik wel waar mijn kunst me brengt.”

*Genoemd naar de Antwerpse kunstenares (1943-1991) die zelf aan de Academie voor Schone Kunsten gestudeerd had, en bekendstond om haar steun aan de kunstensector.

Moataz Alqaissy - Only happy memories (2021)

Moataz Alqaissy – Only happy memories (2021)

Constructivist paintings – Paul Ibou

Kunstenaar: Paul Ibou (BE, °1939)

Kunstwerken: Constructivist paintings

Gezien: Atelier van de kunstenaar in Pulderbos

Onderstaand stuk is een bewerking van mijn artikel dat in juni 2019 in TheArtCouch Magazine verscheen.

Interessant omdat: Paul Ibou een gevierd grafisch pionier, beeldenmaker en constructivist is. Zelf omschrijft hij zich als een ‘totaal multi-kunstenaar’. Allicht omdat dat beter bekt dan ‘constructivist-beeldenbouwer, grafisch en plastisch vormgever, ontwerper, lettertekenaar en typograaf, schrijver, publicist, uitgever en specialist in visuele communicatie.’ Wat hij dus ook allemaal is.

Paul Ibou - Metamorphosis (1968)

Paul Ibou – Metamorphosis (1968)

Methamorphosis

Paul Ibou werd als Paul Vermeersch geboren op 7 maart 1939 in Antwerpen. Hij werd wees op zijn dertiende en moest het van dan af zelf zien te rooien. Studeerde aan de Academie voor Schone Kunsten en het Typografisch Instituut Plantin in Antwerpen. Kweekte gaandeweg een fascinatie voor het Verre Oosten, meer bepaald voor het raffinement van de Japanse en Chinese karakters. ‘In 1963 maakte ik mijn eerste reis naar Japan. Dat was een openbaring. Die zin voor esthetiek, die prachtige, verzorgde vormgeving. Ik ontmoette er fantastisch begaafde ambachtslui. Kalligrafen, papiervouwkunstenaars… Japanners maken echt van alles een kunstwerk, zelfs van het eten op hun bord.” De Antwerpse kunstenaar raakte er in de ban van paper art. In 1967 ruilde hij België voor New York. Daar kwam hij in contact met Andy Warhol, Jozef Albers en Paul Rand, de pionier van de corporate identity. In 1968 liet Paul Ibou zijn Oosterse en Amerikaanse invloeden versmelten in ‘Metamorphosis’, een kunstboek waarin cut-outs en gekleurde pvc-vellen elkaar afwisselen. De vormen veranderen naarmate je door het boek bladert. Elke spread levert een andere ervaring op in een fascinerende tocht op de scheidslijn tussen figuratie en abstractie.

Net als zijn pop-artvrienden kiest Paul Ibou voor seriële kunstproductie. Al zit er ook een beetje ijdelheid achter die keuze. ‘Een uniek werk wordt opgekocht en verdwijnt in een privéverzameling. Niemand krijgt het nog te zien. Daar pas ik voor. Ik wil zo veel mogelijk gezien worden. Mensen moeten mijn werk kunnen vastnemen, doorbladeren, bewonderen.’ Kunst van de wand naar de hand, zoals Ivo Michiels in het voorwoord van ‘Metamorphosis’ schreef.

Paul Ibou - David De Pooter

Paul Ibou – David De Pooter

Logo’s en symbolen

Oosterse karakters, corporate identity… de stap naar logo’s is snel gezet. In de jaren 60 wilden ondernemingen en organisaties ook in België allemaal een eigen logo en Paul Ibou werd een wegbereider in de huisstijlenmarkt. Tijdens zijn carrière ontwierp hij meer dan 350 logo’s en symbolen voor grote bedrijven en openbare instellingen, waaronder de Provincie Antwerpen, Spaarkrediet, de paardentiercé en Cera. Zijn logo’s vallen op door hun herkenbaarheid en iconische directheid. Geen gekunstelde ontwerpen, maar eenvoudige lijntekeningen die hun kracht ook in zwart-wit behouden. Zelf wijst de kunstenaar op de kracht van eenvoudige geometrische figuren: “Geometrische figuren zijn oervormen. Geef een kind een pen en vel papier en het tekent een cirkel, een driehoek of een vierkant. Die vormen zitten in ons. Al de andere vormen worden ons aangeleerd.”

Paul Ibou - Logo's

Paul Ibou – Logo’s

Via een oud-docent die contacten had met de entourage van koning Boudewijn kreeg Paul Ibou de kans om een maand lang door China te reizen. In 1977 was dat, toen China nog een gesloten land was, streng georganiseerd volgens de leer van het maoïsme. De Antwerpenaar werd er naar eigen zeggen met bewondering en ontzag ontvangen: ‘Kunst was nog heel traditioneel in China. Ambachtslui maakten de prachtigste schilderingen op vazen en kamerschermen, maar modernisme, dat kenden ze niet. Compleet weggeblazen waren ze van mijn werk. Zo’n vormentaal, dat hadden ze nog nooit gezien.’ De liefde was wederzijds. Na dat eerste bezoek werd Paul Ibou nog vaak uitgenodigd in China, om lezingen te geven, als jurylid te zetelen, om kunstenaars te ontmoeten, en zelfs om privétentoonstellingen te houden. Voor de Olympische Spelen in 2008 bestelde Peking nog drie van zijn Cube-Art Structures, de reeks monumentale, geometrische beelden waar hij in 2002 aan begon. De erkenning lijkt dus groter in het buitenland dan in eigen land.

Paul Ibou - Broken Rainbow (Shanghai, 2010)

Paul Ibou – Broken Rainbow (Shanghai, 2010)

QS Code

Vanaf midden jaren 70 werkte Paul Ibou een nieuw creatief concept uit dat voor de volgende kwarteeuw de basis van zijn werk zou vormen. Zelf omschrijft de kunstenaar zijn ‘Quadri-Structures’ als een ‘systematisch geometrisch abstract concept’. Met het vierkant als basis creëerde hij nieuwe geometrische composities door volgens vastgelegde regels te groeperen, toe te voegen, weg te nemen en in te kleuren.

25 jaar lang heeft Paul Ibou de quadri structures uitgewerkt in schilderijen, beelden, logo’s en boeken. De vormenstructuren en -experimenten boden de kunstenaar én de ontwerper in hem een onuitputtelijke bron aan basisvormen. In het boekje ‘QS CODE’ schreef Paul Ibou de formule voor zijn ontwerpen neer. Waarmee het meteen een van zijn dierbaarste publicaties werd, ‘een heel filosofisch werk, een serieel totaalconcept.’

Het moge duidelijk zijn, Paul Ibou heeft in ruim een halve eeuw een indrukwekkend artistiek parcours gelopen. En de kunstenaar laat geen enkele kans onbenut om zijn naam in eigen land op de kaart te zetten.

Ook dat nog: In 2019 verwierf het designmuseum in Gent de volledige logotheek van Paul Ibou: https://www.designmuseumgent.be/nieuws/2019/paul-ibou

Untitled – Oksana Shachko

Kunstenaar: Oksana Shachko (UA, °1987)

Kunstwerk: Untitled (St Georges) – 2016

Gezien: Geukens & De Vil, Antwerpen

Interessant omdat: de iconen van de Oekraïense kunstenares Oksana Shachko zich op grootse wijze aan de kijker presenteren. Die grootsheid slaat niet op hun formaat – de werken zijn niet groter dan 30x20cm – maar op hun boodschap en zeggingskracht. De iconen zijn snoeiharde feministisch-activistische kunstwerken, geschilderd door de oprichtster van FEMEN.

Dat zit zo. Als 8-jarig meisje dweepte Oksana met religieuze kunst en ze kreeg haar ouders zo ver dat ze de (heel technische) opleiding voor iconenschilderkunst mocht volgen. Met de jaren kwam echter het inzicht dat de Kerk een machtsapparaat is, een instituut dat het niet hoog op heeft met de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Devotie maakte plaats voor actie, Shachko stopte met schilderen en richtte FEMEN op, een militant-feministische groepering. Haar activisme leverde aandacht op, maar met de bekendheid kwamen ook de bedreigingen en de intimidatie. In 2013 vluchtte de Oekraïense feministe naar Parijs waar ze politiek asiel kreeg. Ze stapte uit FEMEN, maar zette haar vrouwvriendelijke acties voort, in artistieke vorm.

Oksana Shachko - Untitled (St Georges) 2016

Oksana Shachko – Untitled (St Georges) 2016

In Parijs begon Oksana namelijk opnieuw iconen te schilderen. Nog altijd volgens de traditionele regels, dus met tempera, eigeel en bladgoud op houten panelen, maar met inhoudelijk erg onorthodoxe taferelen. Vrome beelden van aanbidding werden bij haar provocerende beelden van protest. Zo spijkert ze de Kerk en haar virulente seksisme genadeloos aan het kruis. In haar werk dragen christelijke martelaressen een boerka, spelen drie vrouwelijke aartsengelen een spelletje roulette, en werd drakendoder Sint-Joris naar Jurassic Parc geflitst, omringd door dinosauriërs. Maar het kan nog explicieter, op twee bij elkaar horende paneeltjes: het ene toont een naakte Maria aan het kruis, het andere een gekruisigde Jezus met erectie. Provocaties die afrekenen met een verstikkende en beperkende religieuze samenleving, in prachtige, frêle werken. Krachtig en kwetsbaar tegelijk, een heerlijk contrast.

Kwetsbaar was ook de fysieke en psychische gesteldheid van de Oekraïense kunstenares en activiste. In juli 2018 stapte ze uit het leven, net 31 jaar oud.

Oksana Shachko - Untitled (Maria)

Oksana Shachko – Untitled (Maria)

Oksana Shachko - Untitled (Jezus)

Oksana Shachko – Untitled (Jezus)

Get Home

Kunstenaar: Charline Tyberghein (BE, °1993)

Kunstwerk: Get Home (2018)

Details: spraypaint op houten paneel, 100×128,5 cm

Gezien: op het European Masters Salon Painting 2018

Onderstaand stuk is een bewerking van mijn artikel dat in oktober 2020 in TheArtCouch Magazine verscheen.

Interessant omdat: Charline Tyberghein door de jury van het European Masters Salon Painting werd uitgeroepen tot beste jonge Europese schilder van 2018. Terwijl ze voor haar 18de nooit echt had geschilderd, en als kind eigenlijk advocaat wou worden. Het artistieke verhaal van Charline Tyberghein is er eentje van toeval, slimme keuzes en zelfkennis.

Charline Tyberghein - Cheque, please! (2018)

Charline Tyberghein – Cheque, please! (2018)

Het pad dat Charline gekozen heeft, is allerminst traditioneel te noemen. De jonge kunstenares werkt bij voorkeur met spraypaint of acrylverf, en gebruikt altijd houten panelen als drager. Omdat ze niet ‘in de verf’ werkt, ogen haar schilderijen vlak, maar dat lost ze op door te spelen met trompe-l’oeils en herkenbare symbolen. Die aparte stijl en werkwijze zijn eerder geboren uit noodzaak dan uit vrije wil. Ze zijn het resultaat van een zoektocht naar een manier van schilderen die bij haar past zoals een meeuw bij de zee. Charline Tyberghein: “Het kunstenaarschap is voor mij lange tijd geen ernstige optie geweest. Als kind was het mijn droom om advocaat te worden. Eerlijk gezegd weet ik niet precies meer waarom ik voor schilderkunst heb gekozen, ik had eigenlijk nog nooit echt geschilderd. In de eerste twee jaar van de academie had ik het vreselijk moeilijk, ik begreep niets van het schilderen. Om niet op te geven, moest ik een manier bedenken om mezelf tot rust te brengen. Ik begon toen grote tekeningen te maken met repetitieve patronen, waaronder bakstenen. Die ingeving kreeg ik toen ik een schilderij van Victor Vasarely zag waarin hij met een heel simpele techniek een heel schilderij liet bewegen. Toen ben ik beginnen te experimenteren met trompe-l’oeil. En pas op het eind van mijn derde bachelorjaar begon ik voorzichtig te beseffen dat het kunstenaarschap een heuse optie was. Ik schilder altijd op hout omdat ik er niet goed in slaag om doeken op te spannen en ik werk altijd met spraypaint of acrylverf, puur uit ongeduld. Omdat ik niet bezig ben met de toets in mijn werk, hoef ik geen olieverf te gebruiken. En dus hoef ik ook geen dagen te wachten tot de verf droog is.”

 

René Magritte - Perspectief II - Het balkon van Manet (1950)

René Magritte – Perspectief II – Het balkon van Manet (1950)

De inspiratie voor haar werk haalt Charline uit heel uiteenlopende bronnen: reclame, een raar huis, een verkeersbord, opart, maar net zo goed uit surrealistische kunst. Zelf zegt ze daarover: “Magritte (her)ontdekken was voor mij heel belangrijk, door zijn werk te observeren heb ik geleerd hoe je een schilderij in balans brengt. Maar ook hoe je een symbool betekenis geeft, of net niet. Neem nu zijn schilderij Perspectief II. Het balkon van Manet. In dat werk slaagt hij erin doodskisten in een niet-dramatische context weer te geven. De geschilderde situatie impliceert ook meteen een gezin, gezelligheid, er zit melancholie in, en humor. Allemaal in een behoorlijk eenvoudig schilderij. Die eenvoud probeer ik ook in mijn schilderijen te leggen. Instant leesbaarheid zonder écht leesbaar te zijn.”

Charline Tyberghein - Critter of comfort (2020)

Charline Tyberghein – Critter of comfort (2020)

Charline heeft dan ook niet de intentie om een heel concreet verhaal te vertellen, voor haar zit de schoonheid van de kunst eerder in de suggestie. Sommige van haar werken zijn weliswaar gebaseerd op heel concrete situaties uit haar leven, maar dat hoeft niemand te weten, gewoon omdat dat er niet toe doet. Het zijn oefeningen in het visueel uitdrukken van een gevoel, en dat spreekt de toeschouwers heel direct aan. Een sigaret, een wijnglas en een druppel zijn op zich niet noodzakelijk trieste of blije symbolen, maar gecombineerd roepen ze wel een gevoel van melancholie op. De symbolen die Charline schildert zijn bovendien vaak gebaseerd op pictogrammen. In de gewone wereld dienen ze om een boodschap op een rationele manier over te brengen, in de wereld van Charline Tyberghein krijgen ze er een emotionele lading bij.

Charline Tyberghein - Get Home (2018)

Charline Tyberghein – Get Home (2018)

Get Home, haar gelauwerde schilderij uit 2018, kunnen we nu, ruim twee jaar later, gerust een sleutelwerk in het oeuvre van Charline Tyberghein noemen: “Ik heb het gemaakt in mijn masterjaar op de academie, op een moment dat ik wat was vastgelopen in de verf. Ik had moeite om ademruimte en schaduw in een schilderij te krijgen, dus begon ik met spuitbussen te experimenteren. Het is zeker niet (meer) representatief voor mijn hele kunstpraktijk. In die tijd werkte ik de ene keer met acrylverf en dan weer met spuitbussen. Om beide technieken onder de knie te krijgen, hield ik ze netjes gescheiden. Na een tijd heb ik de spuitbus door een airbrush vervangen en daar viel veel fijner mee te werken. Hoe beter ik de technieken ging beheersen, hoe comfortabeler het ook voelde om beide samen te voegen. Get home is een schilderij over afscheid, over de laatste seconde voor iemand weggaat. De eerste titel was Get home safe, maar daarmee gaf ik de toeschouwer al te veel duiding, vond ik. Het is ook het eerste schilderij dat ik maakte dat relatief snel af was. Op de academie werd impliciet meegegeven dat er op een schilderij gezweet en gezwoegd moet worden. Daardoor voelde het lui en fout aan om een werk snel klaar te hebben, alsof het dan niet echt was. Dankzij schilderijen als Get Home kan ik uit dat rigide denkpatroon stappen.”

Charline Tyberghein - As far as my feet can carry me (2020)

Charline Tyberghein – As far as my feet can carry me (2020)

In enkele jaren tijd ontwikkelde Charline Tyberghein een heel eigen en herkenbare stijl. De techniek mag dan veranderd zijn, recenter werk toont dat het arsenaal aan symbolen beperkt blijft tot lichaamsdelen (handen en voeten), alledaagse gebruiksvoorwerpen (messen en vorken) en genotsmiddelen (wijn en sigaretten): “Ik heb een vaste catalogus van symbolen die ik op tijd en stond probeer uit te breiden, maar nooit te snel. Ik leg mezelf een beperkt alfabet op om na te gaan hoeveel verschillende opstellingen ik daarmee kan maken. De betekenis van de symbolen was in het begin heel concreet, maar daarmee duwde ik mezelf in een te narratief hoekje. Waardoor er minder ruimte bleef voor verrassingen. Ik probeer ze nu meer als clusters te zien, de betekenis van een symbool verandert per opstelling, het gaat over de onderlinge relaties. In plaats van ze als woorden of letters te zien, zie ik de symbolen nu eerder als spelers.”

Op 14 maart opent ‘Affiniteiten#3’ in LLS Paleis, een groepstentoonstelling waarvoor Stella Lohaus twee kunstenaarskoppels uitnodigt om hun werk te tonen. Tot 25 april is de kunst van Charline Tyberghein en Dennis Tyfus er te zien naast het werk van Elly Strik en Koen Theys. Meer informatie vind je via deze link.

Inspiratie en bronnen: Catalogus European Masters Salon Painting 2018, Gallery Sofie van de Velde

Wheel of Fortune

Kunstenaar: Maarten Vanden Eynde (BE, °1977)

Kunstwerk: Wheel of Fortune (2015)

Details: Acryl en inkt op hardboard

Gezien: in Mu.Zee, Oostende

Onderstaand stuk is een bewerking van mijn artikel dat in oktober 2020 in TheArtCouch Magazine verscheen.

Interessant omdat: Maarten Vanden Eynde als geen ander de brug slaat tussen kunst en wetenschap. Die twee disciplines kunnen mijlenver uit elkaar liggen, maar kunstenaars als Vanden Eynde focussen op de overeenkomsten, niet op de verschillen.  ‘Wetenschappen hebben me altijd al gefascineerd,’ zegt hij daar zelf over. ‘Zoölogie, biologie, archeologie en technologie boeien me enorm. Gesprekken met wetenschappers en onderzoekers vormen een onuitputtelijke bron van inspiratie voor mijn kunstpraktijk. Ik ga graag gezamenlijke projecten met wetenschappers aan en dan blijkt telkens weer dat ons traject heel lang parallel loopt. Alleen publiceren zij op het eind doorgaans een paper of boek en maak ik een kunstwerk of een tentoonstelling.’

Net als in de wetenschap ligt onderzoek aan de basis van Vanden Eyndes werk. Zijn oeuvre vormt een archeologie van de toekomst en brengt onze evolutionaire sporen in kaart. Hoe zullen de mensen van morgen naar ons tijdvak kijken, wat zal er van onze tijd overblijven? Dat is de vraag die hem drijft.

Maarten Vanden Eynde - Technofossil 2 (Samsung E570)
Maarten Vanden Eynde – Technofossil 2 (Samsung E570)

Triangular Trade

De reeks ‘Technofossils’ maakt deel uit van het artistieke onderzoeksproject Triangular Trade, een verwijzing naar de lucratieve handel in goederen en mensen tussen Europa en Amerika, met Afrika als derde, lijdende partner. Eeuwenlang draaide die driehoekshandel rond slaven, vandaag heeft de geïndustrialiseerde wereld het op de Afrikaanse bodemschatten gemunt. Koper is zo’n felbegeerde grondstof en net daarom zijn de ‘Technofossils’ uit malachiet gehouwen, een koper-carbonaat. Het uitgangspunt voor deze reeks is de idee dat de afgedankte technogadgets van vandaag na verloop van tijd deel zullen gaan uitmaken van de geologische laag van ons tijdperk. Om over duizenden jaren misschien als fossielen te worden opgegraven.

Post-industrialisme, kapitalisme en ecologie, dat zijn de overkoepelende onderzoeksthema’s in Vanden Eyndes werk. Ze getuigen onmiskenbaar van een bijdetijdse maatschappijkritische blik. Die blik werd gaandeweg scherper, niet in het minst door enkele langere verblijven in Congo en samenwerkingen met Congolese kunstenaars. ‘De zoektocht naar de oorsprong van cruciale grondstoffen bracht me telkens weer naar Congo’, vertelde de kunstenaar me. ‘Dat land speelt een centrale rol in de industriële en technologische vooruitgang die we de afgelopen 150 jaar gekend hebben, zonder daar ooit erkenning voor te hebben gekregen. Als vanzelf kwam ik zo bij het koloniale verleden terecht en gingen sociale thema’s een steeds explicietere rol spelen in mijn werk.’

Maarten Vanden Eynde-Wheel of Fortune (c) Steven Decroos
Maarten Vanden Eynde-Wheel of Fortune (c) Steven Decroos

‘Wheel of Fortune’ is daar een mooi voorbeeld van. Het is een samenwerking met de Congolese schilder Musasa en toont zeven natuurlijke rijkdommen die uit de Congolese bodem gehaald worden en dan zo snel mogelijk het land worden uitgesluisd. Stuk voor stuk spelen die grondstoffen een hoofdrol in de vooruitgang van de Westerse wereld: uranium (kernenergie), rubber (transport en  telecommunicatie), hout (bouw- en meubelindustrie), ivoor (elektrische isolatoren en muziekinstrumenten), koper (elektronica), diamant (juwelen, snijwerktuigen en wetenschappelijke instrumenten), en edele metalen en mineralen voor de IT-sector. De inspiratie voor het werk zijn de educatieve schilderijtjes die in Congo gebruikt worden om boodschappen te verspreiden rond hygiëne, preventie en recyclage van materialen, of om producten aan te prijzen in straatwinkeltjes.

Maarten Vanden Eynde - Cornutopia (c) Philippe de Gobert
Maarten Vanden Eynde – Cornutopia (c) Philippe de Gobert

Over ivoor gesproken… begin 20ste eeuw was de vraag naar slagtanden zo sterk gestegen dat de voorraad in Congo stilaan uitgeput raakte. Een alternatief drong zich op. Laat het nu net een Belgische chemicus zijn die in 1907 de eerste kunststof uitvond. Het bakeliet van Leo Baekeland was de toekomst. Het loste het tekort aan ivoor op en vergemakkelijkte de industriële revolutie, als eerste massaal produceerbare kunststof. Telefoons, radio’s, keukengerei, juwelen, speelgoed en zelfs vuurwapens rolden van de lopende band. Een nieuwe hoorn des overvloeds was ontdekt. De 15 bakelieten platen van ‘Cornutopia’ geven de omtrek van een olifantstand weer. Ze lijsten als het ware de leegte in, waardoor een mal ontstaat van wat ooit was.

Bakeliet luidde het tijdperk van de plastics in. Intussen weten we welke dramatische gevolgen plastics voor onze leefomgeving hebben. ‘Dat is een impliciete boodschap in mijn werk’, zegt Maarten Vanden Eynde. ‘Veelbelovende uitvindingen worden op grote schaal toegepast zonder dat we de gevolgen op lange termijn kennen. Een van de meest onderzochte oplossingen om de plastic soep aan te pakken, is het inzetten van plastic-etende bacteriën. Maar je kan er gif op innemen dat dat vroeg of laat toch weer fout loopt. We mogen niet opnieuw blind het ravijn inlopen.’

Enough Room for Space

In 2005 richtte Maarten Vanden Eynde, samen met Marjolijn Dijkman, “Enough Room for Space” op, een interdisciplinair kunstinitiatief dat wereldwijd evenementen, residenties, onderzoeksprojecten en tentoonstellingen initieert en coördineert. Triangular Trade is zo’n onderzoeksproject dat binnen “Enough Room for Space” werd opgezet en steeds nieuwe inzichten en denkpistes oplevert. Sterker nog, uit Triangular Trade is sinds kort On-Trade-Off gegroeid, een nieuw project dat helemaal gewijd is aan de ecologische impact van de winning en verwerking van lithium, de belangrijkste grondstof voor de wereldwijde productie van ‘groene energie’. Z33 in Hasselt en Framer Framed in Amsterdam plannen alvast overzichtstentoonstellingen rond de werken die voortkomen uit On-Trade-Off in 2022.

Marjolijn Dijkman - LUNÄ
Marjolijn Dijkman – LUNÄ

Sinds 2011 brengen de kunstenaars van Enough Room for Space kritische denkers bij elkaar om te debatteren rond uiteenlopende wetenschappelijke en maatschappelijke thema’s. De tafel, een kunstwerk van Marjolijn Dijkman, waarrond de gesprekspartners verzameld worden is altijd hetzelfde, eenvoudig ogende exemplaar, LUNÄ genaamd. Het is een replica van de tafel waarrond de leden van de Lunar Society in het 18-eeuwse Birmingham bij elkaar kwamen. Die invloedrijke wetenschappers en industriëlen worden de vaders van de industriële revolutie genoemd en staan symbool voor optimisme en vooruitgang.

LUNÄ Talks is intussen uitgegroeid tot een tool, een methodologie om mensen met verschillende achtergronden bij elkaar te brengen en een topic grondig uit te diepen. De installatie reist de wereld rond en waar ze neerstrijkt, vormt ze de setting voor lokale debatten en discussies. Waaruit vaak ook weer nieuwe onderzoeksprojecten of samenwerkingen ontstaan. Enough Room for Space is een boom met heel veel takken.

Digging up the future

In januari 2021 verschijnt de monografie ‘Digging up the Future’, een overzicht van Vanden Eyndes oeuvre van de voorbije twintig jaar. Het boek is opgebouwd als een alternatieve encyclopedie van de geschiedenis van de mensheid, die onze invloed op onze planeet onderzoekt. Voor de bijbehorende retrospectieve tentoonstelling moet je in Mu.ZEE (juni 2021) en La Kunsthalle Mulhouse (juni 2022) zijn.

Inspiratie en bronnen: www.maartenvandeneynde.com, Enough Room for Space

The Lamentation of Christ

Kunstenaar: Jesse van Dun (NL)

Kunstwerk: The Lamentation of Christ

Details: olieverf op doek, 250x300cm (2020)

Gezien: tijdens Masters Expo 2020, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen

Interessant omdat: Jesse van Dun een buitenbeentje was op de Masters Expo 2020, waar 80 studenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen hun afstudeerwerken toonden. Tussen al het abstracte schilderwerk viel zijn uitgesproken figuratieve werk meteen op. Bovendien gaat hij de confrontatie met de kunsthistorie frontaal aan door oeroude thema’s uit de christelijke kunst in een eigentijds jasje te stoppen.

Ik geef Jesse van Dun een medaille voor moed, omdat hij zich anno 2020 aan een bewening en een kruisiging van christus waagt. Door met de christelijke symboliek aan de slag te gaan, schrijft hij zich in een heel lange traditie in, een traditie bovendien die een aantal van de meest iconische werken uit de schilderkunst heeft voortgebracht. Dat is zonder meer een gedurfde keuze. Wat de dringende vraagt oproept: hoe komt een jonge kunstenaar op het spoor van de klassieken terecht?

Jesse van Dun - The Crucifixion of Christ (2020)
Jesse van Dun – The Crucifixion of Christ (2020)

Jesse van Dun is opgegroeid in een katholiek gezin uit Thorn, een gemeente net over de grens, tussen Maaseik en Roermond. Als gelovige christen kwam Jesse als vanzelf bij de klassieke thema’s uit. Hij is ervan overtuigd dat de verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament verborgen waarheden bevatten die in onze moderne maatschappijen vervaagd zijn of verloren zijn gegaan. En dus ging hij op zoek naar een manier om duidelijke verhalen te vertellen via de schilderkunst.

Een reis naar Rusland en avondje opera brachten de nodige inspiratie. Tijdens een opvoering van ‘Mazeppa’ kreeg Jesse het idee om theater op doek te creëren. Zelf zegt hij: “De dynamiek van de opera intrigeerde me enorm en ik vroeg me af of ik die kon vertalen naar de schilderkunst. Toevallig was mijn promotor Pieter Mathyssen op dat moment onderzoek aan het doen naar de manier waarop Jean Auguste Dominique Ingres zijn schilderijen ontwierp. En daaruit bleek dat neoklassieke schilders sterk verbonden waren met de podiumkunsten van hun tijd. De manier waarop Ingres zijn schilderijen ontwierp, was heel waarschijnlijk sterk beïnvloed door de manier waarop een opera- of toneelregisseur zijn voorstellingen vormgaf. Niet veel later, bij het zien van een tentoonstelling over Caravaggio en Bernini in Amsterdam, werd het mij duidelijk dat niet alleen de 19de-eeuwers hier al mee bezig waren, maar ook de kunstenaars in de barok. Bernini was niet alleen beeldhouwer, maar ook acteur, regisseur en decorontwerper.”

Crucifixion of Christ is alvast even monumentaal (200x300cm) als een kruisiging uit de barok. Het clair-obscur doet de drie figuren en de voorgrond dramatisch oplichten tegen de zwarte nacht. De lichtbron zit links buiten het doek en zorgt voor onheilspellende schaduwpartijen, die onwillekeurig aan De Chirico doen denken.

Jesse van Dun - The Lamentation (2020)
Jesse van Dun – The Lamentation (2020)

Datzelfde spel met licht en donker zien we in The Lamentation, waar twee hoofdrolspelers worden uitgelicht: het lichaam van christus en Jozef van Arimathéa, de man in de blauwe mantel, die het lijkwaad in zijn handen houdt. Dit werk is een mooie illustratie van Jesses zoektocht naar een narratieve vormentaal. “The Lamentation is voor mij een spel met de compositie,” aldus de kunstenaar. “Het werk is nog niet af, ik ben nog aan het ordenen. De figuren en de scène moeten in elkaar overgaan en één geheel vormen, en dat is een ingewikkeld proces. Een bijkomende uitdaging is om de eeuwenoude religieuze symboliek te vatten in beelden van vandaag, zodat de verhalen weer relevant kunnen zijn voor onze hedendaagse realiteit. De iconografische betekenis van de kleuren neem ik daarbij over: de blauwe kleur van het kleed van Jozef staat voor goddelijkheid en onschuld, en het gele gewaad van de anonieme figuur op de voorgrond kan opgevat worden als verraad of afgunst.”

Rechts in de achtergrond biedt een uitsparing in de muur een zicht op de Calvarieberg. Een techniek die doet denken aan de Vlaamse Primitieven, die vaak een blik op de achterliggende omgeving boden door een venster of een muuropening. Met de drie kruisen op de achtergrond verwijst de kunstenaar naar de gebeurtenis die zich voor de bewening heeft afgespeeld, én naar zijn andere schilderij, Crucifixion of Christ. In de rechterbovenhoek kijken twee putti toe, geen mollige kinderfiguurtjes zoals gebruikelijk, maar twee gewone jongens die naar christus wijzen. En zo leiden ze de blik van de toeschouwer weer naar het onderwerp.

Inspiratie en bronnen: website van de kunstenaar

Noé Soulier – Fantômes

Kunstenaar: Noé Soulier (°1987, FR)

Kunstwerk: Fantômes

Details: serie van tien installaties, variabele afmetingen, 2019-2020

Gezien: In Z33, het Huis voor Actuele Kunst, Design en Architectuur in Hasselt

Interessant omdat: Noé Soulier geen kunstenaar is in de traditionele zin van het woord. Hij is danser en choreograaf, behaalde een master filosofie aan de Sorbonne in Parijs, en is vooral bekend voor zijn performances die een mix zijn van spoken word en dans. Het raakvlak van gesproken taal en lichaamstaal, dat is zijn onderzoeksveld.

Een tastbaar oeuvre heeft Soulier dus nauwelijks. ‘Fantômes’ is een zeldzame uitzondering. De titel van de reeks verwijst naar de dummies die musea gebruiken om de plaatsing van dure kunstwerken voor te bereiden zodat de echte objecten veilig hun beurt kunnen afwachten. Kleur en textuur hebben bij dummies geen enkel belang, alleen de vorm telt. Die moet het volume van de echte werken zo dicht mogelijk benaderen om hun ruimtelijke impact te kunnen inschatten.

Voor de tentoonstelling in Z33 maakte Soulier dummies van tien kunstwerken uit de collectie van het S.M.A.K. in Gent. Echte dummies zijn geen kunstwerken, maar de ‘Fantômes’ worden wel als kunstwerk voorgesteld. Dat levert hen een vreemde, hybride status op, tussen kunstwerk en gebruiksvoorwerp. En daar is het ‘m de kunstenaar om te doen. Met dit werk zoekt hij de grenzen van de kunst op en maakt hij duidelijk hoe relatief ‘kunst’ wel is. Het volstaat immers om een object als kunst te behandelen om er kunst van te maken. Conventies, en hoe relatief ze zijn. Overigens liet Soulier de kans niet liggen om ook hier een performance van te maken. De installatie van de dummies liet hij uitvoeren door dansers, die de ‘kunstwerken’ met theatrale gebaren positioneerden, verplaatsten en vastschroefden.

Niet dat ik Noé Soulier in het hokje van de minimal art wil duwen, maar ik vind de parallellen tussen zijn ‘Fantômes’ en het werk van Robert Ryman (1930-2019) te mooi om te laten liggen. Ryman vond dat vorm en kleur de essentie van schilderkunst alleen maar in de weg stonden en had genoeg aan één vorm (het vierkant) en één kleur (wit) om een rijk oeuvre bij elkaar te schilderen.

Die witte kleur is een eerste overeenkomst met de ‘Fantômes’, maar Ryman toont mooi aan dat het ene wit het andere niet is. Hij was gefascineerd door de vele soorten wit die hij kon creëren door te spelen met pigmenten en verdunners, maar ook door op steeds weer andere dragers te schilderen, van aluminium tot vinyl. Voor ‘Untitled 1961’ gebruikte hij olieverf op linnen doek, ‘The General’ bestaat uit lakverf op katoen en ‘Attendant’ is een glasvezelplaat die de kunstenaar met olieverf beschilderde. Het aluminium ophangsysteem is deel van het kunstwerk, maar dat laat hij onbeschilderd, als om het te accentueren.

Toen hij ‘Attendant’ voor het eerst in een expo toonde, liet hij het zo hoog ophangen dat de onderrand van het werk op ooghoogte hing. Op die manier kregen de schroeven in beide onderhoeken alle aandacht, alsof hij het ophangsysteem tot kunst uitriep. Net als Noé Soulier vond Ryman het ‘hoe’ van een kunstwerk immers belangrijker dan het ‘wat’. Wat Soulier met zijn dansperformance bereikte (het plaatsingsproces in de kijker zetten) bereikte Ryman door te variëren met ophangsystemen. Daar is zijn ‘Pace’, een horizontaal schilderij, het ultieme voorbeeld van.

Robert Ryman - Pace (1984)
Robert Ryman – Pace (1984)

De ‘Fantômes’ van Noé Soulier maken deel uit van de expo ‘The Time of Work’ en zijn tot 29 augustus 2020 te bekijken in Z33 in Hasselt.

Inspiratie en bronnen: website van Noé Soulier, website van het Moma, Z33

Marine

Kunstenaar: Marco De Sanctis (°1983, IT)

Kunstwerk: Marine

Details: gerestaureerd en gekrast schilderij, 75 x 125 cm (2020)

Gezien: bij Dauwens & Beernaert tijdens Art Rotterdam

Gesprek: op 22 maart 2020 via Skype

Interessant omdat: Marco De Sanctis zichzelf een beeldend archeoloog noemt. Zijn werk zit vol kunsthistorische verwijzingen, al helemaal als hij een eeuwenoud schilderij ter hand neemt en dat volgens zijn heel eigen concept bewerkt.  

Vraag Marco De Sanctis wat voor kunstenaar hij is, en het antwoord is alvast geen klassiek ‘schilder’ of ‘beeldhouwer’ of ‘graveur’. Wat hij dan wel is? Een beetje van dat allemaal. De Italiaanse Brusselaar is van vele markten thuis en maakt er een punt van om regelmatig van stijl, materiaal en techniek te wisselen. Voor hem telt immers niet zozeer het uiteindelijke beeld, maar wel de weg daar naartoe, het creatieve proces an sich. En zijn vertrekpunt is altijd een (fragment) van een bestaand beeld, dat hij herinterpreteert en een nieuwe betekenis geeft. “Geen enkele kunstenaar vindt iets nieuws uit,” geeft De Sanctis toe. “We kunnen alleen met bestaande beelden werken en ze ons eigen maken.”

De Sanctis bleef in Brussel hangen na een Erasmusjaar aan Sint-Lucas en een studie aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. In Italië had hij al een opleiding schilderkunst en grafische technieken gevolgd, in België bekwaamde hij zich in beeldhouwen, gravures en restauratietechnieken. Maar Marco De Sanctis is niet alleen een geschoold vakman, hij is ook een volhouder. En die laatste eigenschap leidde tot ‘Refused Projects’, een reeks intrigerende kunstwerken die zijn kunstpraktijk perfect illustreert:

De Italiaanse kunstenaar was al langer gefascineerd door wandtapijten. Hij ziet ze als het toppunt van vakmanschap met een lange, kunsthistorische traditie, als objecten die tussen kunst en decoratie vallen. Toen TAMAT, het centrum voor de textielkunsten in Doornik, een oproep lanceerde voor een artist in residence, aarzelde De Sanctis geen moment. Hij legde zijn goed onderbouwde dossier bij de directie neer en… werd afgewezen. Dat was in 2010. Hetzelfde gebeurde in 2011, 2012 en 2013. De afwijzingsbrieven inspireerden hem tot ‘Refused Projects’. De kunstenaar gaf de brieven een nieuwe functie als kunstwerk door ze te voorzien van patronen die typisch zijn voor de weefkunst. Dat leverde een serie hyperreferentiële werken op: de verwijzing naar de wandtapijtkunst is evident, we zien ook een knipoog naar het functioneren van de kunstwereld in het algemeen en de museumwereld in het bijzonder, en de vorm heeft iets epistolairs. Interessant detail: elk jaar opnieuw stuurde De Sanctis een bewerkte afwijzingsbrief als motivatiebrief naar TAMAT. In 2016 werd hij er dan toch artist in residence.

Alles is referentie, alles heeft betekenis. Ook materialen. Voor zijn gravures kiest Marco De Sanctis voor koper als hij zijn werk een spiritueel-religieuze toets wil geven, brons en zink zijn streng-militaristisch, en marmer staat voor de verfijnde beeldhouwkunst uit de Oudheid en de renaissance, niet toevallig twee periodes die de iconische kunsthistorische beelden opleverden waarmee De Sanctis vandaag graag aan de slag gaat. In België verving De Sanctis het Italiaanse marmer door blauwe hardsteen. Niet gek, want in de middeleeuwen al waren de producten uit de hardsteengroeven in Henegouwen in heel Europa gegeerd. Wat dit gesteente extra interessant maakt voor De Sanctis: wie goed kijkt, ziet nog duidelijk de kalkskeletten van de zeediertjes waaruit dit materiaal gevormd is. Archeologie, in de letterlijke betekenis deze keer.

Die blauwe hardsteen gebruikte de kunstenaar (onder meer) voor zijn werk ‘To Share’. Zoals gewoonlijk ging hij aan de slag met een detail van een historisch meesterwerk, in dit geval de “Val van Phaëton”, een 16de-eeuwse gravure van Hendrick Goltzius. Wat volgt is een proces dat vragen oproept rond authenticiteit, rond de waarde van imitaties, replica’s en kopieën. Het werk van Goltzius is immers een persoonlijke interpretatie van een scène uit de Griekse mythologie, De Sanctis maakt een eigen beeld van Goltzius’ interpretatie, en van dat beeld kunnen toeschouwers dan weer zelf een kopie maken met een vel papier en een staafje grafiet. De Sanctis: “Op die manier maakt de toeschouwer een heel eigen tekening, een soort negatief. Dat gegeven, het feit dat je het kunstwerk zelf kan meenemen, vind ik uitermate boeiend. Het is tegelijk de essentie van de kunstgeschiedenis: niets is origineel.’

Marco De Sanctis - Marine #14 (2017)
Marco De Sanctis – Marine #14 (2017)

Voor zijn reeks ‘Marines’ werkte De Sanctis recent een nieuw format uit, eentje waarin zijn expertise in restauratietechnieken een hoofdrol speelt. Bij Brusselse antiekhandelaren ging hij op zoek naar 18de- en 19de-eeuwse zeegezichten die vervolgens het onderwerp werden van een spelletje deconstructie-reconstructie. Bij elk schilderij kiest de kunstenaar een fragment of een paar details die hij bewaart. De rest krast hij zorgvuldig weg, tot op het bruine canvas. Wat overblijft, knapt hij volgens de regels van het vak weer op. Stof, vergeelde vernislagen en verkleurde verflagen worden weggehaald en vervangen door nieuwe, met het volste respect voor de originele afbeelding. En dan voegt hij soms, niet altijd, nog een element toe, een schip, een vogel, een golfslag die niet in het oorspronkelijke werk zat. Dat is zijn manier om zich iemands beeld eigen te maken. Tegelijk presenteert De Sanctis zich hier als conservator, hij redt de afgedankte schilderijen van de vergetelheid en geeft ze een nieuwe toekomst.

Marco De Sanctis - Marine (2020)
Marco De Sanctis – Marine (2020)

De marine die ik als onderwerp van deze blog koos, valt op door de symmetrie waarmee de horizon zee en ‘lucht’ verdeelt. De zeepartij heeft haar groen-grijze kleurenpracht teruggekregen, de eenzame meeuw heeft de kunstenaar er misschien zelf bij geschilderd. En links onderaan staat nog de handtekening van de oorspronkelijke schilder, de m/v wiens werk een tweede leven krijgt. Marco De Sanctis: “Op die manier wil ik eer betuigen aan de schilder die het zeegezicht zovele jaren geleden – en wellicht met grote verwachten – op doek heeft gezet. Ik wil ook niet de indruk wekken dat ik dit werk zelf heb geschilderd. Mij is het ‘m om de interpretatie van het beeld te doen, het onderzoek naar de rol van context, van referenties, voor het lezen van een beeld.”

Als COVID-19 het toelaat, krijgt Marco De Sanctis in september een solotentoonstelling bij de Brusselse  galerie Dauwens & Beernaert.

Inspiratie en bronnen: website van de kunstenaar, Dauwens & Beernaert, Margo Vansynghel in De Tijd

Alte Schule, 3. Klasse

Kunstenaar: Evol (°1972, Heilbronn, DE)

Kunstwerk: Alte Schule, 3. Klasse

Details: Spray paint op karton, 109 x 86 x 10 cm (2020)

Gezien: tijdens Art Rotterdam, 8 februari 2020

Interessant omdat: de naam EVOL aan een beginnende evolutie doet denken en een anagram van LOVE is. Maar bovenal is EVOL het alias van de Duitse straatkunstenaar Tore Rinkveld. De straten van Berlijn zijn zijn werkterrein, en elektriciteitskasten, plantenbakken en ander (rechthoekig) straatmeubilair vormen zijn canvas.

Evol - street art
Evol – street art

De kunstenaar is gefascineerd door de socialistische architectuur van het voormalige Oost-Duitsland met haar brutale, monumentale aantrekkingskracht. Onder zijn hand, en met behulp van stencils en spuitbussen, veranderen grauwe elektriciteitskasten in woonblokken met satellietschotels, gesloten gordijnen, balkons en vensterbanken die zo realistisch zijn dat ze echt bewoond lijken. Er zit overigens ook een maatschappelijk kantje aan EVOLs kunst: in de oude DDR-blokken wonen vooral mensen die onderaan de sociale ladder staan, met zijn kunst richt Tore Rinkveld de schijnwerper even op hun wereld.

Evol - Stenciled Cities
Evol – Stenciled Cities

Kunst in de openbare ruimte ondergaat noodgedwongen de effecten van weer en wind, en die van de medemens. De gestencilde gebouwen van EVOL veranderen daardoor met de tijd. En soms worden ze het slachtoffer van graffiteurs, net als echte gebouwen.

EVOLs buitenwerk is uitgekiend en herkenbaar, maar niet verkoopbaar. Gelukkig maakt de Duitse kunstenaar ook studiowerk, dat op een slimme manier zijn straatkunst naar de galerie vertaalt en door het Franse online kunstplatform Un-Spaced – met showroom in Parijs – wordt verdeeld.

Evol - Kurze Werbepause (2020)
Evol – Kurze Werbepause (2020)

Het thema van afgedankt en ongewenst trekt hij in zijn studiowerk door door gebouwen op gebruikte kartonnen dozen te schilderen. Die straatbeelden zijn overigens geen composities, ze bestaan echt. Uit de honderden foto’s die hij van Berlijnse straten maakt, kiest EVOL de meest sprekende beelden. Die zet hij digitaal om, print ze op posterpapier en snijdt ze uit tot het gewenste sjabloon.

Evol - Alte Schule, 3. Klasse (2020)
Evol – Alte Schule, 3. Klasse (2020)

‘Alte Schule, 3. Klasse’ toont mooi aan hoe het afgedankte karton voor een rijk patina zorgt. De kleur doet denken aan de vervaagde gevels van afgeleefde gebouwen. Restanten van adresstickers, tape en andere kleine details op het materiaal maken integraal deel uit van het kunstwerk en staan symbool voor het vuile, het rafelige van de stad. De graffiti in de gaanderij versterkt dat grimmige gevoel nog. Maar ook al evoceert EVOL een morsige, stedelijke omgeving, zijn versie van de stad is charmant en benaderbaar.

Evol - Cloudy Day (2020)
Evol – Cloudy Day (2020)

Inspiratie en bronnen: website van de kunstenaar, website van het Parijse kunstplatform Un-Spaced